Basisschoolleraren in Nederland verdienen 30 procent minder dan de gemiddelde hoogopgeleide Nederlander. Dat staat in een nieuw rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) dat dinsdag uitkwam.

De OESO is een samenwerkingsverband van geïndustrialiseerde landen.

De lerarensalarissen zijn sinds 2010 bevroren. Het rapport van OESO baseert zich op cijfers tot en met 2011. “De kans is levensgroot dat de situatie intussen verder is verslechterd”, zegt Walter Dresscher, voorzitter van de Algemene Onderwijsbond (AOB). De AOB stelt aan de hand van het rapport dat het “onbegrijpelijk” is dat het kabinet-Rutte II “de nullijn vrolijk doorzet”.

In een reactie liet het ministerie van Onderwijs weten dat “de conclusie die de AOb uit het rapport haalt, maar ten dele opgaat”. Zo worden door de OESO hbo’ers en wo’ers over één kam geschoren, omdat dat onderscheid in Europa veelal niet bestaat. Daardoor worden hbo-opgeleide onderwijzers langs één lat gelegd met universitair geschoolden in alle landen.

Bovendien is volgens de woordvoerder het salaris van een Nederlandse leraar bovengemiddeld, is het salaris per contactuur (met leerlingen) hoog en zijn de starterssalarissen ook relatief hoog in vergelijking met andere landen. De AOB brengt daar echter weer tegenin dat leraren “niet concurreren met onderwijsinstellingen in het buitenland, maar zich moeten meten aan de eigen arbeidsmarkt”.

Wat betreft de hoogte van het salaris staat Nederland hoog genoteerd in vergelijking met de andere landen. Leerkrachten op een middelbare school verdienen jaarlijks tussen de 40.000 en 70.000 dollar (omgerekend ongeveer 30.500 tot 54.000 euro). Leraren in Luxemburg verdienen volgens de OESO-lijst het meest. Zij ontvangen jaarlijks tussen de 70.000 en 130.000 dollar (ongeveer tussen 54.000 en 100.000 euro).

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl